Met enige regelmaat geven we trainingen ‘Interculturele Communicatie’ aan zowel Nederlandse als buitenlandse promovendi. Het zou daarbij verleidelijk zijn om te denken dat deelnemers uit India allemaal op dezelfde manier communiceren of dat we deelnemers uit China allemaal iets aan- of af moeten leren. Als je daar over gaat nadenken kom je voor de vraag te staan wat er zo typisch Nederlands is dat wij aan onze buitenlandse collega’s zouden moeten leren.
In een cursus waar we hadden gevraagd om iets typisch uit het land van herkomst mee te nemen, hadden de Nederlanders zich vooral op ontbijtspullen gestort: ontbijtkoek, muisjes en hagelslag. Zegt dat iets over onze cultuur of meer over het feit dat zij zich de huiswerkopdracht pas op de ochtend zelf herinnerden?
Ik heb zelf wel eens een Amsterdammertje van chocolade meegenomen. Dat kleine bruine paaltje is een symbool voor Amsterdam geworden. Het is eigenlijk niets meer dan een manier om automobilisten van de stoep te weren. Amsterdammers trekken zich van oudsher niet zo veel van regels en autoriteit aan. Ze zijn behoorlijk van de tongriem gesneden en erg direct. Moeten we onze visiting scholars onderwijzen in wat lijkt op de nieuwe Nederlandse omgangsvormen? Wees maar lekker bot en direct?
Een Engelsman zal als hij samen met je aan tafel zit en wil dat je de suiker aangeeft, jou dat voorzichtig vragen: I am sorry if this might cause an inconvieniance for you, but would you be so kind as to pass me the sugar please? Wij hangen over iemands bord heen en wijzen op de suiker: gimme that!
Als het aan sommige politieke partijen in Nederland ligt dan moeten wij zeggen waar het op staat en weer trots worden op onze oer-Hollandse cultuur. En dan zijn we weer terug bij het ontbijt als het aan een oer-Hollandse theefabrikant ligt, getuige hun laatste ‘Dutch Blend’ met een vreselijk ontwerp voor het ‘oranje boven’ theezakje, compleet met Nederlandse vlag en tulpen.
Wat wij promovendi vooral leren is om zelf verantwoordelijkheid te nemen en duidelijk te communiceren aan hun begeleider en aan elkaar wat zij verwachten van de ander en hoe zij zelf hun promotie willen aanpakken. Daar past inderdaad een wat directere communicatie bij en de opvatting dat de begeleider niet de autoriteit is die het voor het zeggen heeft, maar een expert die er is om hen te begeleiden. Helder, vriendelijk en met oog voor de ander is de boodschap. Die opvatting over autoriteit en eigen verantwoordelijkheid is voor mensen die in Nederland zijn opgegroeid soms iets makkelijker dan voor mensen die hier hun roots niet hebben.
Laatst vroeg ik aan het einde van een training Interculturele Communicatie, bij de uitreiking van de certificaten, aan iedereen om een goed communicatie voornemen uit te spreken. Voor de grap zei ik dat ze het certificaat pas zouden krijgen wanneer ik met hun idee zou instemmen. Een van onze Aziatische deelnemers, een heel verlegen jongen die we met zijn allen steeds hadden opgejut om zich meer te uiten, bulderde toen ik hem het certificaat voorhield: Gimme-that!
Een waarlijk goed resultaat van de training.